Mag het licht aan?

Naast mij zit Anne, ze is net de spreekkamer ingelopen en wil even “landen”.
Even nog niks zeggen, even stilte. Alleen de geluiden van de stad dringen af en toe door in de ruimte maar niet bij Anne.

Ik zie hoe haar schouders naar beneden gaan en hoor een diepe zucht.

  • “Weet je”? zegt ze.

Ik schud nee want als iemand nog niet vertelt wat die persoon bezig houdt kan ik het niet weten. Daarnaast lijkt het mij beter dat zij de door haar zo doorvoelde stilte doorbreekt dan dat ik dat doe.

  • “Als ik alleen ben en verkeerd ben opgestaan dan kan ik alleen maar huilen en is het allemaal zo donker.”

Er ontvouwt zich een gesprek waarin Anne aangeeft dat ze veel gevoelens ervaart als donker.
Angst, boosheid, schaamte, verdriet het overvalt haar vaak zo en dan voelt het of er alleen maar duister is.
Ze schetst met en zonder woorden voor mij een beeld hoe het voelt en ik zie haar ineen krimpen, schouders omlaag en haar adem zit hoog.

Ze geeft woorden aan wat allemaal in de duisternis zit. Ze kijkt naar me hoe ik reageer. Dan geeft ze aan dat ze ook angst voelt voor wat daar nog kan zitten en zij niet weet.
Anne vertelt dat het heus niet 100 % duisternis is en dat ze ook gevoelens kent die zonder duisternis zijn.
Het lijkt of ze een hele duidelijke scheiding maakt tussen de twee soorten gevoelens 100%  in de duisternis en gevoelens met minder duisternis .

“Waar is het licht?” vraag ik haar.

  • Anne kijkt me met verbazing aan. Wat is dat nou voor een vraag? , lijkt ze te denken.
    Dan voelt ze en laat ze de vraag resoneren en zegt ze zachtjes: ”dat is daar niet”

“Het licht is waar niet“? vraag ik.

  • In die gevoelens, in die duisternis.

“Dat zou mij ook heel angstig, verdrietig en boos maken dat het licht daar niet is.
Zou het licht daar aan mogen?”

  • “Nee”, zegt ze snel resoluut . “Dan zie ik alles wat er is ook wat ik nog niet weet en dat wil ik niet”.

“Als je er geen spotlight op zet maar ergens bij de uitgang van de duisternis zo’n nachtlampje voor kinderen zou dat een optie zijn?”

Nu kijkt ze me echt aan “of ik niet helemaal goed geworden ben” en er is een glimlach van oor tot oor.

  • “Jij spoort echt niet weet je dat?”

Vaak kom ik weerstand tegen want mag iemand wel voor zichzelf het licht aan doen? Of nog existentiëler vanuit het duister het licht in stappen?

Sommige mensen hebben al vanaf hun babytijd gehoord dat ze slecht zijn. Dat ze zondig zijn.
Sommige mensen voelen schaamte op zoveel punten dat ze daaronder gebukt gaan en ze zichzelf (al dan niet onbewust) straffen door het licht niet te mogen ervaren.

Van Anne mag het licht aan, mag het van jou ook?